GeschiedenisNieuwsWieringermeer

De hete aardappel: Duco de Vries

Nee, een doorsnee gesprek wordt het niet. Een doorsnee Wieringermeerder is hij ook niet. En, is de geïnterviewde eigenlijk wel een Meerpeen? Al snel blijkt; fotograaf Duco de Vries is sowieso niet makkelijk in een hokje te stoppen, iets wat hij namelijk ook liever niet bij anderen doet. Er is één uitzondering: Mensen die anderen in een hokje willen stoppen, mag je wél in een hokje stoppen, zo besluiten we eensgezind!

Voor iemand die al 20 jaar in (het buitengebied van) de Wieringermeer woont, is het wellicht verrassend dat zijn (sociale) leven zich nauwelijks in de polder afspeelt.

“Afgezien van de periode dat mijn dochters de lagere school volgden op het Jenaplan in Wieringerwerf, op en rond het schoolplein doe je toch veel sociale contacten op die ik zeker heb gekoesterd, bestaat mijn leven in de Wieringermeer vooral uit het genieten van mijn woning en de prachtige weidsheid van de polder. Kijk maar eens uit dit raam, nu is het uitzicht er prachtig met die bruine contouren. Over twee maanden ziet het er weer compleet anders uit, daar kan ik enorm van genieten” zegt Duco enthousiast.

“Toen ik 20 jaar geleden vanuit Amsterdam verhuisde naar de polder kreeg ik van vakgenoten uit de creatieve hoek mee dat ik daarmee een succesvolle fotografie carrière wel kon vergeten. Daarvoor hoorde je je toch echt in de Amsterdamse bubbel te begeven en er zeker te wonen. Ik zag dat anders. Ik durf te stellen dat er in mijn uitzicht aan de Zeugweg meer positieve dynamiek is dan destijds in mijn uitzicht op driehoog in Amsterdam West. Het verandert continu en is volop in beweging qua hoogte, kleur en vervolgens de wind en de regen die daarmee spelen. Ook van mijn tuin geniet ik met volle teugen. Ook al ontbreekt mij de tijd om ‘m echt recht te doen, ik hou echt van tuinieren. Mijn dochters (nu 18 en 20) zijn na de lagere school buiten de Wieringermeer gaan studeren en beginnen langzaam de schoonheid van deze schijnbare leegte te voelen nu ze ouder worden.

Even terug naar de basis. Mijn vader studeerde tandheelkunde in Groningen. Veel geld was er toen niet. Er werd een woninkje betrokken op het Groningse platteland met een vooral lage huur. Mijn vader studeerde af en kon als tandarts toen eigenlijk overal wel terecht. De keuze viel op Medemblik, vooral vanwege het water, mijn vader hield erg van zeilen.

Ik was toen 4 jaar en ging samen met mijn zus naar de Openbare School, de Graaf Floris te Medemblik. Hoewel ik een leuke lagereschooltijd had, voelde ik me wel altijd een soort buitenbeentje. Ik zat op tennis en basketbal, maar ook als enige jongen op musicaldansen. Als je buiten de groep staat of je jezelf buiten de groep plaatst, kan dat soms reacties oproepen. Daar ik altijd vrij groot en zachtaardig was, heb ik nooit echt grote ruzies gehad. Ik kan me twee leraren goed herinneren. Zo hadden we Teun de Jong die geweldig kon vertellen over geschiedenis en archeologie. Ik hing aan zijn lippen en ik denk dat zijn manier van lesgeven een kiem heeft gelegd van hoe je mensen meeneemt in je verhaal. Er was ook een leraar, Alewijn Ott, een echte tiran. Hij was ook een soort van inspiratiebron, van hoe het niet moest.

De middelbare school volgde ik op Wiringherlant in Wieringerwerf. Na anderhalf jaar vertrok ik naar Medemblik om daar de mavo af te ronden. In die tijd was ik fan van The Cure (Robert Smith). Ook paste ik mijn uiterlijk en haardracht aan conform de New Wave uitstraling. Ik tenniste in Medemblik. Ik was er ook wel redelijk goed in maar kon niet zo goed tegen de “sfeer” die tegen het roddelachtige aanhing. Ik kwam via een basketbal- en een tennisvriend uiteindelijk terecht bij een vereniging in Midwoud (ik basketbalde ook al bij De Koggen in Midwoud) en voelde me er beter thuis. Het was allemaal druk genoeg voor me, ik speelde ook nog in een coverband met de slechtst mogelijk verzonnen naam: “Händel with Care”. Met een umlaut op de a, naar de klassieke componist. Ik nam de zangpartijen op me. Veel verder dan een optreden bij café Brakeboer of tijdens Harddraverij Medemblik zijn we niet gekomen, maar wat genoot ik van de vele repetities met hen.

Nadat ik de havo had afgerond, moest er gestudeerd worden. Ik kom uit een behoorlijk creatieve familie, mijn moeder beeldhouwt, een oom van me was de redelijk bekende portretschilder Kees Knopper en mijn tante en nicht hebben de Kunstacademie gedaan. Ook ik kon aardig tekenen en schilderen en ging naar Amsterdam en studeerde daar tekenen en kunstgeschiedenis aan de Amsterdamse Hogeschool. Dat ging mij prima af, heb uiteindelijk de 1e graad beroepsopleiding gehaald. In het derde jaar kon ik als bijvak fotografie volgen in de fotostudio van onze faculteit achter de Dam. Hoewel ik al langer fotografeerde op hobby-matige basis had ik nooit echt het idee om daar vakmatig wat mee te doen. Ik had wel schilders en tekenaars in de familie maar geen fotograaf als voorbeeld. Het werd me echter snel duidelijk dat deze richting me steeds meer in zijn greep kreeg. Ik kreeg een beurs om te studeren in New York, Painting and Modern Art History. Daar kwam ik echter ook met mensen in contact die mijn passie voor fotografie zagen. Er werd geregeld dat ik, naast mijn dagelijkse schilderlessen ook ’s avonds met de examenklas van de fotografieopleiding kon meelopen. Wat ik al wist, werd bevestigd. Ik wilde fotograaf worden in plaats van voor de klas te staan om kinderen schilder- en tekenles te geven. Teruggekomen in Nederland moest ik nog wel een half jaar afstuderen om mijn diploma te halen. Ik heb dat met goed gevolg afgerond. Van wat schilderijen en tekeningen die ik verkocht, kon ik fotocamera’s aanschaffen. Wat nu? Het studiebeurssysteem was indertijd een stuk studentvriendelijker. Ik werd, tot mijn grote geluk, toegelaten tot de fotografieopleiding van DE Gerrit Rietveld-academie en kreeg deze drie jaar gewoon extra studiefinanciering.

De rest is eigenlijk wel geschiedenis. Hoewel ik nog maar 54 jaar ben, prijs ik mij gelukkig met alle mensen die ik heb mogen ontmoeten en de bijzondere foto’s die ik als gevolg daarvan mocht maken. Volgend jaar geef ik mijn 25 jarig jubileumboek uit met een compilatie van veel van mijn werken voor diverse opdrachtgevers en autonome projecten. Een foto is wat mij betreft het resultaat van een ontmoeting, in de weg er naartoe zit hem de kneep. Op dit moment geef ik één avond per twee weken gastcollege aan de Fotoacademie in Amsterdam en af en toe een Masterclass hier thuis in de polder, zowel aan amateurs als aan professionals. Leuk en leerzaam, die gesprekken met vakbroeders. Daarnaast geef ik elk jaar een Masterclass Portretfotografie in een prachtig landhuis in Italië aan Nederlandse studenten of professionele fotografen met als doel bijscholing en/of verdieping.

Of er nog mensen op mijn wensenlijstje staan om te mogen fotograferen? Dat is een lastige, dat kunnen er zoveel zijn. Als ik dan toch een paar namen moet noemen: Bryan Ferry, David Sylvian en Kate Bush zouden in ieder geval hoog op mijn lijstje staan. Niet geheel toevallig mensen waar ik fan van was in mijn jeugd”.

Foto: Fabel Koenis de Vries
Laat meer zien
Back to top button